Gevolgen afbouw salderingsregeling zonnepaneelbezitters

slimme meter iskra

De afbouw van de salderingsregeling voor zonnepaneelbezitters start in 2025 en vanaf 2031 is deze geheel afgeschaft. Zonnepaneelbezitters die voor 2025 weinig of niets moesten betalen, zelfs mogelijk geld terugkregen zullen vanaf 2025 wel moeten gaan betalen voor het gebruik van elektriciteit. Maar ze kunnen dit beperken door de juiste maatregelen te nemen. In dit artikel leggen we uit hoe de afbouw van de salderingsregeling werkt en hoe je nog zoveel als mogelijk van de salderingsregeling gebruik kan maken.

In het kort

Tot 2025 maakt het niet uit wanneer je zonnestroom teruglevert en wanneer je energie verbruikt, ze worden toch tegen elkaar weggestreept (afgetrokken/gesaldeerd). Iedere kWu (kiloWattuur) die je teruglevert is dus evenveel waard als een kWu die je geleverd krijgt.

Vanaf 2025 is dat flink anders. Nog maar 64% (afbouwend naar 0% in 2031) van de teruggeleverde energie wordt weggestreept (gesaldeerd) van de geleverde enerige. Voor de overige 36% van je teruglevering krijg je een "terugleververgoeding", het zogenaamde "teruglevertarief". Die is echter een stuk lager dan wat je voor een kWu moet betalen. Iedere teruggeleverde kWu is dus minder waard dan een geleverde kWu en die waarde daalt in de jaren 2025 tot 2031. Daardoor zal (door deze afbouwende regeling) de hoogte van je energiereking ieder jaar stijgen.

Hoeveel je energierekening zal stijgen zal afhankelijk zijn van je teguglever- en verbruikgedrag. Met je gedrag heb je dus invloed op de hoogte van je energiereking ondanks dat je zonnepanelen evenveel als daarvoor produceren en je elektriciteitsverbruik gelijk blijft. Het gaat er om wanneer jouw apparaten elektriciteit gebruiken. Is dit op het moment dat je zonnepanelen energie produceren dan "kost je dat niets".

Laat je bijvoorbeeld de vaatwasser in de avond of nacht draaien, terwijl de zonnepanelen overdag energie terugleveren, dan zal je energiereking stijgen. Immers, voor de teruggeleverde kWu ontvang je (steeds) minder dan de geleverde kWu die je vaatwasser nodig heeft. Je kan dus beter de vaatwasser midden op de dag (laten) starten, dan kost je dat -afhankelijk hoe sterk de zon schijnt- niets of heel weinig.

Je moet er dus naar streven dat je zonnepanelen geen, of op zijn minst zo weinig mogelijk, energie terugleveren aan het net. Wanneer je de apparaten energie laat gebruiken op het moment dat je zonnepanelen energie produceren, lever je (vrijwel) geen zonnestroom aan het net en heb je dus ook niets te maken met de afbouwende salderingsregeling.

huishouden A betaalt in 2025 43,2% meer dan huishouden B en dat loopt op to zelfs 120% meer (dus ruim het dubbele) in 2030

Hoe werkt het salderen vanaf 2025?

De salderingsregelingen tot 2025 en vanaf 2025 werken totaal anders. Tot 2025 wordt gekeken naar het verschil gemeten over een jaar tussen je verbruik en de opbrengst van de zonnepanelen. Als over een jaar je verbruik 4000 kWu was en de opbrengst van de zonnepanelen 3000 kWu, dan is moest je het verschil van 1000 kWu betalen.

Vanaf 2025 wordt de geleverde energie (je verbruik) en de terugleverde energie (opbrengst zonnepanelen) apart bekeken. We leggen het uit met een fictief voorbeeld met twee huishoudens die exact gelijk zijn. Maar door hun gedrag, wanneer ze energie leveren en gebruiken, zal dit leiden tot verschillende bedragen op de elektriciteitsrekening. In dit voorbeeld hanteren we de volgende fictieve prijzen:

  • Het leveringstarief, kosten voor een uit het net afgenomen kWu, is 50 cent
  • Het teruglevertarief, wat je ontvangt voor teruggeleverde kWu, is 30 cent.

Stel twee huishoudens A en B. Beiden hebben een gelijk aantal zonnepanelen die per jaar 3000 kWu produceren. De apparaten in de huizen verbruiken ook exact evenveel energie, namelijk 4000 kWu per jaar.

Huishouden A verbruikt echter overdag geen energie, ze zetten namelijk in de avond (als de zonnepanelen niets meer leveren) pas alle apparaten aan (natuurlijk is dat raar, de koelkast en vriezer werken ook overdag maar we hebben het voorbeeld zo makkelijk mogelijk proberen te houden). De apparaten in huishouden B worden overdag wel aangezet en als de zon ondergaat zetten ze alles uit.

Huishouden A gebruikt de energie die de zonnepanelen leveren niet om de apparaten van energie te voorzien. Overdag leveren de zonnepanelen alle energie, 3000 kWu/jr, aan het net en na zonsondergang verbruiken de apparaten 4000 kWu/jr. De elektriciteitsmeter (de slimme meter die levering en teruglevering van energie apart registreert) van huishouden A registreert na een jaar: levering 4000 kWu en teruglevering: 3000 kWu.

Huishouden B gebruikt alle zonnepaneelenergie direct om de apparaten van energie te voorzien. Omdat de zonnepanelen maar 3000 van de benodigde 4000 kWu produceren komen ze 1000 kWu te kort, die wordt dus uit het net onttrokken. De elektriciteitsmeter van huishouden B registreert na een jaar: levering 1000 kWu en teruglevering 0 kWu.

In 2025 mag maar 64% van de teruggeleverde energie gesaldeerd worden met de energie die aan het net onttrokken is.

Voor huishouden A pakt dat als volgt uit: 64% van de 3000 kWu die teruggeleverd is, dat is dus 3000x0,64=1920 kWu, mag gesaldeerd (afgetrokken) worden van de geleverde energie (die 4000 kWu is). De levering is dus 4000-1920=2080 kWu, dat maal 50 cent leveringstarief is 1040 euro. Van de 3000 kWu teruggeleverde energie is reeds 1920 kWu gesaldeerd, blijft er 1080 kWu "ongesaldeerd" over en daarvoor ontvangt men: 1080 kWu x terugleveringstarief van 30 cent = 324 euro. Een simpele rekensom: 1040 euro betalen en 324 euro terugontvangen levert dus een eindafrekening op voor huishouden A van 1040-324=716 euro.

Voor huishouden B is het enorm anders. Omdat alle energie van de zonnepanelen meteen gebruikt is door de apparaten is er geen sprake geweest van teruglevering. Omdat de zonnepanelen maar 3000 kWu opwekten en het werkelijk eigen verbruik 4000 kWu was, heeft men in het jaar 1000 kWu aan het net onttrokken. Daarom moet huishouden B: 1000 kWu x leveringstrief van 50 cent = 500 euro betalen.

Huihouden A moet dus 716-500=216 euro meer betalen dan huishouden B.

De elektriciteitsrekening van huishouden A is dus 43,2% hoger dan die van B.

In 2027 mag nog maar 55% gesaldeerd worden waardoor huishouden B 54% meer betaalt dan huishouden A. Dat loopt in de jaren daarna nog verder op; in 2028: 64,8%, in 2029: 75,6%, in 2030: 86,4% en vanaf 2030 betaalt huishouden A zelfs 120% meer (dus ruim het dubbele) dan huishouden B voor de elektriciteitsrekening.

Conclusie

Vanaf 2025 en nog meer in de jaren daarna is het voor zonnepaneelbezitters van belang om zoveel als mogelijk de opgewekte zonnepaneelenergie direct te verbruiken en niet terug te leveren aan het net. Dat is makkelijker gezegd dan gedaan. Overdag zijn de meeste niet thuis om bepaalde apparaten aan en uit te zetten, daarnaast wil je niet dat je geleefd wordt door je energierekening. Toch zijn er met relatief eenvoudige ingrepen behoorlijk goede stappen in die richting te maken. Daar gaan we in een volgend (nog te schrijven) artikel op in.

Terguleververgoeding lager dan het levertarief?

In dit artikel hebben we het teruglevertarief op 30 cent gesteld en het levertarief op 50 cent. De werkelijke bedragen zijn natuurlijk anders. Maar je zal je wellicht afvragen, waarom krijg je voor een teruggeleverde kWu minder dan voor een geleverde kWu? Waarom dat is leggen we in dit artikel uit.


Foutje of aanvulling? Stuur ons een reactie

home­